Elk team bestaat bij deze estafette uit vier deelnemers, een drenkeling, een redder en twee helpers.
Op het startsignaal rent de drenkeling het water in en zwemt ongeveer 120 meter naar de aangewezen boei. Als de boei aangetikt is zwaait de drenkeling, zodat de redder weet dat hij mag vertrekken.
De redder heeft zijn zwemvliezen in de hand en de lus van een torpedoboei om zijn nek, daarmee rent hij het water in en trekt daar zijn zwemvliezen aan. Daarna zwemt hij naar zijn drenkeling, die aan de zeezijde van de boei ligt te wachten. Achter de boei wordt de drenkeling in de torpedoboei geklikt. De boei wordt met de klok mee gerond.
Zo zwemt de redder met de drenkeling terug richting strand. De drenkeling mag meehelpen, maar alleen onderwater. Dichterbij de kant gekomen nemen de twee helpers de drenkeling over en slepen deze over de finish. De finish wordt beoordeeld op het moment dat de eerste deelnemer van het team over de finishlijn gaat. Deze deelnemer moet wel in contact zijn met de drenkeling, op zijn voeten staan en in een rechtopstaande positie zijn.
